Energie als hobby

Archief voor de ‘Elektriciteitsmarkt’ Categorie

Een betere politieke denklijn

SER Energieakkoord
Het energieakkoord dat vandaag (wo 28 aug 2013) door de Sociaal Economische Raad (SER) naar buiten is gebracht, heeft redelijk wat positieve reacties opgeleverd. Een korte samenvatting van de 10 pijlers uit dit akkoord:

  1. Een besparing van het finale energieverbruik met 1,5% per jaar in de combinatie van bebouwde omgeving, de industrie, de agrarische sector en het overige bedrijfsleven;
  2. Opschalen van hernieuwbare energieopwekking. In combinatie met energiebesparing moet in 2020 14 procent van alle energie op een duurzame manier worden opgewekt, oplopend naar 16 procent in 2023;
  3. Decentrale opwekking van hernieuwbare energie door burgers met steun, waar nodig, van gemeenten, provincies en rijksoverheid;
  4. Het Energietransportnetwerk moet klaar zijn voor een duurzame toekomst;SER Energieakkoord
  5. Een goed functionerend Europees systeem voor emissiehandel;
  6. Afbouw capaciteit oude kolencentrales. Per 1 januari 2016 zullen drie centrales uit de jaren ’80 gesloten zijn, de resterende twee volgen per 1 juli 2017;
  7. Een verlaging van de CO₂-uitstoot in mobiliteit en transport van 17 procent ten opzichte van 1990 in 2030, oplopend naar een reductie van 60 procent in 2050;
  8. Het verzilveren van werkgelegenheidskansen. Ingezet wordt op ten minste 15.000 extra arbeidsplaatsen in de periode 2014 tot en met 2020 in de bouw en de installatiesector en op termijn in de duurzame energiebranche;
  9. Energie-innovatie en -export. Het streven is dat Nederland in 2030 in de top 10 staat in de mondiale CleanTech Ranking;
  10. Een omvangrijk financieringsprogramma voor de enorme investeringen die nodig zijn voor de transitie die is vastgelegd in het akkoord.

Op zich een redelijk akkoord, zeker gezien het huidige politieke speelveld en de alsmaar aanhoudende economische recessie. Ik denk echter dat het beter en/of concreter had gekund. Meer resoluut, meer toekomstproof, duurzamer en beter voor het economisch herstel van Nederland. Hieronder enkele suggesties van mijn kant.

Stoppen met productiesubsidie
Mijn basisgedachte is dat de meest kostenefficiënte duurzame productie gerealiseerd wordt in een liberale markt zonder subsidie. Dat betekent dus ook geen MEP, SDE, SDE+, en ook geen invoedingstarief zoals ze in Duitsland kennen. Subsidie moet uitsluitend bedoeld zijn voor innovatie; het plaatsen van de miljoenste windmolen valt daar niet onder, maar is natuurlijk wel wenselijk dat die er komt. De oplossing hiervoor is de introductie van de leveranciersverplichting. Iedere leverancier dient verplicht een deel van zijn levering aan eindverbruikers groen te leveren, afkomstig van binnenlandse productie. Zoals in België is geïntroduceerd, maar met dat verschil dat er per soort productie een verplicht percentage is. Dus bijvoorbeeld in 2016 verplichte levering van 5,5% wind op land stroom, 4,1% wind op zee stroom, 5,4% biomassastroom, 0,65% zonnestroom etc. Ieder jaar kan de regering zelf bepalen welke productiesoort met welk percentage wordt opgehoogd (vanwege een noodzakelijke betrouwbare overheid is verlaging geen optie). Hiervoor moet dan wel een separaat certificatensysteem voor worden opgezet in Nederland. Heeft een leverancier zelf geen of niet voldoende groene binnenlandse productie, kan hij de certificaten kopen van een producent (die een overschot heeft). Blijkt dat de leverancier niet voldoende certificaten kan overhandigen (elektronisch cancelen/redeemen), dan moet deze de staatskas spekken met een boete die circa 2x de waarde die het betreffende missende certificaat heeft. Op deze wijze kan de regering zelf het tempo naar een volledig duurzame productie in 2050 bepalen, de productiemix in de gaten houden en ook de economische consequenties mee laten wegen bij het “draaien aan de verplichtingsknoppen”.

CO₂ emissie uitruilen
Het Europese emissiehandel systeem (EU ETS) moet volledig op de schop en los komen te staan van de productie van energie. Een emissieruilsysteem moet hiervoor in de plaats komen, welke uitsluitend van toepassing wordt op het energieverbruik van grote industrieën. Eigen (duurzame) energieproductie moet geheel worden uitgesloten van dit nieuwe emissierechten uitruilsysteem. Industrieën kunnen dan alleen nog maar energie besparen (bij teruglopende emissieplafonds) of (indien de buurman er gemakkelijker/goedkoper in slaagt energie te besparen) emissie uitruilen. Zo’n systeem zit de groei van duurzame energieproductie nooit meer dwars.

Heffingskorting wordt vrije voet
Iedere verbruiker van elektriciteit heeft recht op een heffingskorting. indien het object een verblijfsfunctie heeft (bijvoorbeeld een woonhuis, kantoor of fabriek) dan geeft de Belastingdienst (via de leverancier) jaarlijks € 318,62 ex BTW (€ 385,53 incl BTW) terug, ongeacht het verbruik. Deze heffingskorting moet vervangen worden door een energiebelasting vrije voet. En dan niet alleen een vrije voet op elektriciteit, maar ook op gas (heffingskorting is nu uitsluitend op elektra).

Energiebelasting salderen afbouwen
De slimme- of digitale vierkwadrantenmeter moet bij iedere kleinverbruiker verplicht worden (zie mijn eerdere blog: Slimme meter = domme kracht). Hierdoor wordt het ook mogelijk om een afbouwregeling te treffen op salderen van energiebelasting. Ik stel voor om deze in een jaar of 10 volledig af te schaffen. Dus over 10 jaar betaalt iedereen over iedere kWh die hij uit het net afneemt energiebelasting (net als nu al voor grootverbruik geldt). Een nette afbouwregeling is wel noodzakelijk vanwege recent gepleegde investeringen door kleinverbruikers, die er toch van uitgaan een redelijk financieel rendement te behalen op hun investering.

Gevolg: Slimme netten komen er vanzelf
Op deze manier gaan kleinverbruikers met zonproductie automatisch maatregelen nemen om vraag en aanbod (meer) op elkaar afgestemd te krijgen. Dit kan gestuurde vraag zijn (bijvoorbeeld door een elektrische auto) of opslag (accu’s). Tevens moet het mogelijk worden om administratief aansluitingen te “poolen”. Door het opzetten van zo’n administratieve pool, kan er per kwartier energie onderling worden uitgeruild zodat het afstemmen van vraag en aanbod ook binnen een cluster van kleinverbruikers kan plaatsvinden.

Over deze uitgeruilde stroom hoeft ook geen energiebelasting te worden betaald. Dit stimuleert de vorming van slimme netten, die niet wijkgebonden hoeven te zijn. Hiervoor moeten de netbeheerders wel gaan alloceren op basis van werkelijke elektriciteitsbehoefte per kwartier. Momenteel wordt de te verrekenen hoeveelheid elektriciteit per kwartier voor kleinverbruikers namelijk nog synthetisch bepaald.

Uitdagingen
Natuurlijk zitten er in de uitwerking nog allerlei haken en ogen aan (denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van windfall profits van bestaande MEP en SDE projecten), maar dat zie ik als uitdagingen die oplosbaar zijn.

Elektrische auto gaat gascentrale vervangen

Een elektrisch voertuig (EV) is circa 4x efficiënter in het energieverbruik dan zijn verbrandingmotor-rivaal. Zelfs als de benodigde elektriciteit van een gascentrale (STEG) komt (gemiddeld rendement van 50%), presteren EV’s nog altijd 2x efficiënter dan een benzine of dieselvariant. Natuurlijk zal de actieradius verder omhoog moeten en de kostprijs naar beneden, maar hij is er om uiteindelijk de exemplaren met een diesel- of ottomotor te gaan verdringen.

De ontwikkeling van de capaciteit van batterijen is zwaar ingezet door de komst van mobiele computers op zakformaat. Sommige mensen noemen zo’n ding nog “smartphone”, wat vreemd is omdat bellen ermee nu al een ondergeschikte feature is. Die zakformaat computers hebben inmiddels meer dan 100x meer rekenkracht, snelheid en geheugencapaciteit als de beste PC 15 jaar geleden.

Al dat digitale geweld verbruikt steeds meer stroom, waardoor de ontwikkeling van de batterij mee moest. De huidige generatie Lithium-Ion batterijen, hebben een capaciteit van maximaal 0,17 kWh per kg (Nissan Leaf: 0,08 kWh/kg). Binnen 3 tot 5 jaar zal dit zijn opgelopen tot meer dan 0,25 kWh/kg en zal ook de kostprijs naar verwachting zijn gehalveerd.

Het verbruik van een elektrische auto is, afhankelijk van uitvoering en rijstijl, 5 tot 7 km per kWh. Om dus een voor iedereen bruikbare actieradius te hebben van zeg 500 km, moet er meer dan 75 kWh kunnen worden meegenomen in de autobatterij. Met de huidige generatie niet alleen te duur, maar ook te zwaar met z’n 800 kg voor een gemiddelde gezinsauto. Maar binnenkort dus de helft in gewicht, goedkoper en dus wel reëel toepasbaar voor het grote publiek.

Al die EV’s moeten natuurlijk worden opgeladen. Veel doemdenkers zeggen dan: “onmogelijk, de transportnetten zijn daarvoor niet geschikt” en “er is niet genoeg elektriciteitsproductie om die piek te leveren die nodig zal zijn rond 6 uur als iedereen van zijn werk thuiskomt en die auto aan het stopcontact hangt”.

Bijna allemaal onzin! De komst van de elektrische auto is een zegen voor de opkomst van duurzame energieproductie en zal ook voor een ontlasting gaan zorgen van onze transportnetten. Gelijk met de groei van EV’s zullen ook slimme netten en dus slim laden zijn intrede vinden in Nederland. Een auto die aan het net wordt gekoppeld zal door intelligente systemen zo veel mogelijk worden opgeladen op (zeer) goedkope momenten op de elektriciteitsmarkt. Dat soort goedkope momenten treden op als er veel aanbod is van slecht regelbare elektriciteitsproductie. Over het algemeen zijn alle duurzame energie productie-installaties slecht regelbaar: Bij een groot windaanbod en/of een wolkeloos zonnig moment is er veel elektriciteitsaanbod. Momenteel wordt die extra productie voornamelijk opgevangen door gascentrales die dan afregelen. In de toekomst zal dat opgevangen gaan worden door dat EV’s (extra veel) laadstroom gaan vragen. Het gevolg zal zijn dat vraag en aanbod veel beter op elkaar zal zijn afgestemd, wat uiteindelijk snelle regeleenheden zoals gascentrales overbodig zal maken. 

Slimme meter = domme kracht

De slimme meter komt er aan. De uitrol door de netbeheerders is (mondjesmaat) begonnen en zal in 2014, voor iedereen die geen bezwaar ertegen heeft, gewoongoed zijn. Maar wat hebben we er nu precies aan?
Slim is de slimme meter al helemaal niet. Het is een meetinstrument met geheugen voor historische verbruiken. Naast het opslaan van meetinformatie van het elektriciteitverbruik en productie (denk aan zonnepanelen), heeft het apparaat ook data-opslagruimte voor de gas- of warmtemeter en de watermeter. Dan moeten die er natuurlijk wel op worden aangesloten.
Daarnaast kan het ding door de netbeheerder, eventueel op verzoek van de leverancier, op afstand worden uitgelezen. Wel zo gemakkelijk, immers hoeft er geen meterkaartje worden ingevuld, is er geen kans meer op opnamefouten en behoren jaarrekeningen op basis van geschatte standen tot het verleden. Dit uitlezen op afstand mag maximaal 6x per jaar voor het sturen van het 2-maandelijkse verbruiksoverzicht, 1x per jaar voor de jaarafrekening, als de bewoner verhuist of als er een andere leverancier is gekozen. Leveranciers zullen deze 2-maandelijkse verbruiksgegevens natuurlijk ook gaan presenteren in prachtige grafieken via hun website, uiteraard achter een beveiligde inlog. Een extrerne poort voor de bewoner maakt het mogelijk om lokaal allerlei actuele en/of historische meetdata uit te lezen. Dit kan door een zogenaamd ‘in-home display’ of een weergave op de thuiscomputer of mobiele telefoon.
Klinkt allemaal fantastisch, maar slim is er tot nu toe nog niets. Een dom apparaat dus?
Nee, dat is ook te kort door de bocht. Een slimme meter is dan misschien niet echt intelligent, maar het is wel een krachtpatser. Het apparaat zorgt voor een ongekende hoeveelheid aan mogelijke diensten, waarvan de meeste waarschijnlijk nog niet eens bedacht zijn. Het continue inzicht in je eigen energieverbruik (veel gehoorde reden, die volgens onze overheid voor vee energiebesparing gaat zorgen) is echt een ondergeschikte rol voor dit apparaat.

De slimme meter wordt helaas niet verplicht.

Mijn meterkast met slimme elektriciteit- en slimme gasmeter

Mijn meterkast met

Iedereen mag de slimme meter weigeren of ervoor kiezen dat uw gegevens niet op afstand worden uitgelezen.
Krijgt u een aanbod om uw meter te vervangen door een slimme meter, dan kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden:

  • De plaatsing weigeren;
  • Laten plaatsen, maar de uitleesmogelijkheid uit laten schakelen;
  • Volledig operationeel laten plaatsen;

Deze laatse optie had natuurlijk gewoon verplicht moeten worden. De keuze, welke ingegeven is uit privacy-overweging, is belachelijk om meerdere redenen:

  1. het meetbedrijf van de netbeheerder moet – ook na een volledige uitrol – dure meteropnemers in dienst houden, meteropnamekaartjes blijven verwerken en en overige bestaande processen handhaven die te maken hebben met fouten en vragen die ontstaan bij het schatten of handmatig opnemen van meterstanden. Dit is onnodig duur en deze kosten worden verdisconteerd in de net- en transporttarieven, zodat iedereen meebetaalt aan “weigeraars”;
  2. de “weigeraar” zadelt een toekomstige nieuwe eigenaar/bewoner op met extra kosten. Het alsnog later laten plaatsen van zo’n slimme meter betekent dat de bijbehorende kosten ervan volledig in rekening zal worden gebracht. Ook als een niet ingeschakelde uitleesstatus weer ingeschakeld moet worden, zullen de voorrijkosten en de monteurstijd in rekening worden gebracht bij de nieuwe bewoner;
  3. als er in het net nog aansluitingen met domme meters blijven zitten, kunnen leveranciers veel moeizamer slimme tools ontwikkelen. Ze moeten immers altijd rekening mee blijven houden dat er klanten tussen zitten met zo’n ouderwets ding in de meterkast;
  4. fraude blijft moeilijk traceerbaar. Als iedereen een slimme meter zou hebben, kan namelijk een netbeheerder op wijkniveau goed zien waar alle energie die door een lokaal transformatorstation wordt geleverd, blijft. Afwijkingen op die 2-maandelijkse rondrekening zouden direct alarmbellen doen rinkelen en wijzen op stroomdiefstal in die wijk;

Nu hoor ik jullie denken; “maar hoe zit het dan precies met die privacy?”. Welnu: privacyschending als gevolg van een geplaatste slimme meter is je reinste onzin. Bang zijn voor inbeuk op onze privacy is ook echt een typisch Nederlands dingetje: Criminelen zouden, op basis van de gegevens uit zo’n slimme meter, zien dat iemand lang niet thuis is, en dan gaan inbreken.
Die meters zijn echter beveiligd met zeer moeilijk kraakbare codes en netbeheerders doen er alles aan dat hun systemen nooit te gebruiken zijn door onbevoegden. Nu hoor ik jullie weer denken: “Ja maar alles kan worden gekraakt”. Eens, zeer intelligente, zeer goed geschoolde professionals, zullen wellicht er in kunnen slagen toch in te breken op de meter. Maar jullie denken toch niet dat zo’n hooggeschoolde intelligente professional zijn tijd aan de meter van een kleinverbruiker gaat besteden. Als het al een crimineel is, zal hij zijn tijd gaan spenderen aan het digitaal kraken van een bank of bankgegevens!

Een modelcontract voor kleinverbruikers

Er is een modelcontract, bedoeld voor kleinverbruikers. Dit contract is er gekomen op aandringen van de NMa (Nederlandse Mededingingsautoriteit), waarmee de waakhond een – verplicht door iedere leverancier te hanteren – zeer helder en voor iedere consument begrijpelijke leveringsovereenkomst wil introduceren.

Maar is zo’n modelcontract wel zo wenselijk voor de particuliere consument? Waarin kunnen energiebedrijven zich nu nog echt onderscheiden? Beperken we op deze manier niet heel erg de keuze van de consument?

Een stelling kan zijn: Als de consument graag iets te kiezen heeft, zou eigenlijk de NMa zich niet moeten bemoeien met leveranciers! Het is immers een vrije energiemarkt en de consument kan in Nederland zelf kiezen uit meer dan 30 leveranciers. Dat is het principe van marktwerking. Zou de rol van de NMa (meer specifiek: de Energiekamer) zich niet moeten beperken tot het druk maken over de tarieven en de performance van monopolisten (zoals netbeheerders)?

In het grootverbruiksegment van de energiemarkt werkt het ook zo. Een leverancier die uitsluitend aan grootverbruikers levert, heeft niet eens een leveringsvergunning nodig. De overheid gaat er van uit dat de zakelijke grootverbruiker zijn eigen boontjes wel kan doppen. Dat zijn immers slimme ondernemers die weten wat ze willen, weten wat ze kiezen en lezen echt de kleine lettertjes.

De praktijk leert echter anders. Zelfs onder de (kleinere) grootverbruikers is het switchpercentage bedroevend laag. Men denkt dat de huidige leverancier het wel goed doet, want “het licht en de kachel branden toch nog steeds prima”. Deze groep grootverbruikers betaalt extreem veel voor hun energie! Er wordt op deze wijze door Essent, Delta, Eneco en Nuon heel veel geld verdient.

Onder de particuliere consumenten is het switchpercentage nog lager. De gemiddelde particulier vindt het een non-issue en wil zich er ook niet in verdiepen. En precies om die reden bemoeit de NMa/Energiekamer zich met de leverancier van deze kleinverbruikers. Dit is ook zo in de wet geregeld. Een leverancier die de kleinverbruiker van elektriciteit en/of gas wil voorzien moet een leveringsvergunning aanvragen bij de waakhond. En deze krijg je niet zo maar. En als je dan al door de ballotagecommissie komt en als kersverse leverancier over zo’n begerenswaardig papiertje beschikt, ben je er nog lang niet. De Energiekamer kijkt mee naar al de tarieven die leveranciers hanteren, bewaken de performance (tijdigheid en juistheid van facturen, switches en eindafrekeningen). Een te duur tarief wordt niet geaccepteerd. Daar komt nu over enkele dagen ook het modelcontract bij. Een “monkey-proof” overeenkomst die door leveranciers standaard moet worden gebruikt, zodat consumenten kunnen vertrouwen op een contract waarin geen ruimte is om zaken weg te stoppen in de kleine lettertjes.

Dit klinkt natuurlijk prachtig en we moeten de overheid natuurlijk erg dankbaar zijn met het neerzetten van zo’n onafhankelijke waakhond. Maar is dat wel echt zo? Zouden leveranciers zich niet veel beter kunnen profileren en onderscheiden zonder zo’n keurslijf? Misschien is er wel een markt voor leveranciers die subsidieloze duurzame energieproductiemiddelen willen koppelen aan de levering van die groene stroom of dat groene gas. Deze worden echter weerhouden omdat ze dat duurdere – maar wel 20 jaar lang vaste – tarief niet mogen hanteren. En straks past zo’n product al helemaal niet meer in het modelcontract. Wordt de consument niet te veel gezien als hersenloos wezen dat net als de Koala beschermt moet worden?